Liggen - Liegen
Infinitief | der Infinitiv |
te liggen | liegen |
Tegenwoordige tijd | das Präsens |
ik lig | ich liege |
jij ligt | du liegst |
hij / zij / het ligt | er / sie / es liegt |
wij liggen | wir liegen |
jullie liggen | ihr liegt |
zij liggen | sie liegen |
Verleden tijd | die Vergangenheit |
Onvoltooid verleden tijd | das Präteritum / das Imperfekt |
ik lag | ich lag |
jij lag | du lagst |
hij / zij / het lag | er / sie / es lag |
wij lagen | wir lagen |
jullie lagen | ihr lagt |
zij lagen | sie lagen |
Voltooid tegenwoordige tijd | das Perfekt |
ik heb gelegen | ich habe gelegen |
 2025 Harmen Schoonekamp | contact | Talennet | sitemap.
"Het leven is als een doosje bonbons: je weet nooit wat je nu weer gaat krijgen.
Das Leben ist wie eine Schachtel Pralinen - man weiß nie was man kriegt.
"